Bescherming en Vertrouwen
Onze voorganger gebruikte laatst in een preek het beeld van die beroemde koorddanser die op grote hoogte balanceert op een strak gespannen koord en iedere keer weer feilloos de overkant weet te bereiken. Stel dat hij een kruiwagen op het koord zou plaatsen en de omstanders zou vragen wie het zou aandurven om daarin plaats te nemen om zich naar de overkant te laten rijden. Hoeveel zouden er op reageren? In het voorbeeld dat onze voorganger gebruikte reageerde er een oudere vrouw van dik in de tachtig. Zij wilde wel. Later bleek dat de koorddanser haar zoon was….
Ik vond het een mooi en intrigerend beeld en mijmerde er nog wat over door. Als de Heer onze Vader is, dan kunnen we Hem te allen tijde vertrouwen. Hij brengt ons immers altijd thuis en de timing die Hij daarvoor gebruikt faalt nooit.
Kijk naar de act van trapezewerkers. De timing van overpakken is daarin ongelooflijk belangrijk. Als jij loslaat, mag je erop vertrouwen dat Hij je grijpt voordat je naar beneden stort. Aan dat moment van loslaten (overgave) en erop vertrouwen dat Hij je pols grijpt en je vasthoudt, is vaak een heel proces voorafgegaan. Alleen al het feit dat ik losliet en erop vertrouwde dat Hij mij beetgreep, was iets dat ik nog nooit eerder in mijn leven gedurfd had!
Ik stel me wel ‘ns voor dat ik klein ben. Misschien vijf of zes jaar oud. Mijn aardse papa staat onderaan een trap. Ik sta om en nabij, vier, vijf treden hoger. En hij zegt: “spring maar, ik vang je op.” Zijn armen wijdopen.
Ik zou niet durven te springen.
Met Jezus durfde ik wel.
Als kind en tiener moest ik sterk zijn. Enig kind zijn klinkt misschien heerlijk rustig, maar als er problemen zijn binnen een gezin, dan is het eenzame positie. Mijn ouders vroegen -indirect- aan mij of ik hen wilde opvangen. Dus hield ik voortdurend de gebroken uiteinden van hun huwelijk omhoog. Daar krijg je als tiener hele pijnlijke armen van en het maakt dat je als volwassene gaat wankelen.
Ik wil niet beweren dat sinds ik christen ben, mijn relatie met God de Vader van een leien dakje gaat. Het is soms knap moeilijk, omdat ik moeilijk doe. Maar omkeren… Nee, nooit! Die onverklaarbare trouw en liefde die ik diep in mijn binnenste voor Hem voel, is niets anders dan zijn Geest en zijn Leven in mij.
Gisteren zat ik naar een dialoog in een tv serie op tv te kijken. Daarin werd gezegd:
“Een vader moet soms neen zeggen
en dat zal zijn dochter niet altijd leuk vinden
maar het is niet jouw taak dat ze je leuk vindt
maar dat je haar beschermt.”
Wham!
Soms gebruikt God héle aardse zaken om tot je door te dringen! En het was vooral die laatste zin die me zo raakte. Bescherming.
Tussen verwend en beschermd worden gaapt een wereld van verschil. Verwend worden, of dat nu gebeurd door een vader naar zijn dochter of door een partner die jou voortdurend jouw zin geeft, in beide gevallen kun je spreken van een vorm van emotionele armoede. Ik had heel wat over gehad voor een stuk emotionele begrenzing/bescherming door mijn vader. Ik neem het hem niet kwalijk. Daar gaat dit niet over.
Waar het dan wel om gaat?
Het gaat erom dat mijn Schepper mij een hart van vlees heeft gegeven,
het gaat erom dat ik de klei ben en dat Hij de pottenbakker is,
en dat Hij bezig is mij te leren om zonder te dreinen en te vragen naar het ‘waarom’ op Hem te vertrouwen,
en dat Hij mij laat zien hoe ver het woord ‘intimiteit’ nog van mij af staat en hoe graag Hij dat in mijn leven wil veranderen,
En dat Zijn bescherming niet iets is waartegen ik me moet afzetten,
Maar dat ik Hem toesta er voor mij te zijn.
Dat U zoveel geduld met mij heeft, Heer. Wat een Genade. Wat een trouw. Dat maakt me stil. Help mij een vrouw naar Uw hart te worden.
Dank U wel!!